Donderdag 27 t/m 30 april 2023 Koningsweekend

Toerverslag door Sebastiaan

Voor sommigen om na te genieten, voor anderen om mee te genieten; het toerverslag van een fantastische vierdaagse motorvakantie in de Duitse Eifel.

Donderdag 27 april: Koningsdag, Lelystad - Barweiler

Het startpunt dit jaar was Thorn waar we om 10:00 uur zouden vertrekken. Hoe we in Thorn kwamen, was onze eigen zaak. De meesten waren in wisselende samenstellingen een dag eerder aangekomen en hadden overnacht in het Fletcher hotel waar we zouden vertrekken. Wout, Ferry en ik (Sebastiaan) vertrokken op Koningsdag zelf naar Thorn. We hadden om 08:15 uur afgesproken bij het Shellstation aan de Larserdreef.

Mijn ochtend begon al op zijn Windvangers. Zoals gewoonlijk stond ik te laat op en bleek ik meteen in een hogere versnelling te moeten omdat Roelof zijn paspoort vergeten was. Die moest ik daarom nog even ophalen bij zijn vrouw. Ze was niet blij, omdat ze eindelijk een keertje dacht te kunnen uitslapen. Niet dus.

Uiteindelijk waren we alledrie ruim op tijd bij het Shellstation en zijn we onder politiebegeleiding (Wout) naar Thorn gesuisd. Een weinig boeiende rit waar we als een treintje aan elkaar hingen op de cruise control.

Line-up

line upAangekomen in Thorn was de groep compleet en konden we de line-up bewonderen:

  • De 1250 GS Adventure van Wim Voerman, later omgedoopt tot Voorman.
  • De hagelnieuwe 750 GS van Jola.
  • De net zo nieuwe 1250 GS HP van Renée F. De sportieve verschijning!
  • Nog een nieuwe 1250 GS, maar dan de Triple Black van Ron en Sabina. Stoer ding!
  • Ook nieuw uit de doos: De Ténéré 700 van Robert. 700cc puur motorplezier.
  • Het groene monster (Versys) van Ruud, met een nieuw setje hyperpro veren.
  • De Versys van Ferry, met één zijkoffer en straks ook met een “1” op zijn kenteken.
  • De ietwat nerveuze Tracer van Roelof, die het dit jaar wat rustigjes aan deed.
  • De doorgewinterde Crosstourer van Rob, onderhuids helemaal opgefrist.
  • De V-Strom van Annemarie. Mooie kleurstelling en dit jaar zonder gesleutel.
  • De politiemotor (1200RT) van Wout.
  • De GS van Caro, die nu gerepareerd moet worden.
  • De Beamer van Jaap natuurlijk, de enige niet-GS van het stel.
  • Mijn V85TT, die nieuw vertrok en al na 2 uur als schademotor door het leven ging.

Na een heerlijk kopje koffie en het bewonderen van de line-up, konden we beginnen aan de eerste echte rit. Het enthousiasme zat er goed in. Sommigen waren nog een beetje roestig in het begin, vooral als ze op een splinternieuwe machine zaten. René moest even zoeken naar het einde van zijn bandjes en Ron besefte dat hij zijn vriendin achterop had. Robert smeet zijn motor van links naar rechts om de grenzen van zijn rijvaardigheid te vinden. Al snel waren we allemaal weer gewend aan het rijden en slingerden we vloeiend door het landschap. Tot het goed misging in Birgden.

Terwijl ik stilstond in het verkeer, reed Caro achterop tegen me aan. Met een klap lag ik op de stoep, spartelend als een schildpad op zijn rug in mijn airbagvest. Caro stond gelukkig al, maar ook haar motor lag op de grond. Haar zijkoffer had de klap goed opgevangen, maar die had ik niet bij me, dus de nieuwigheid was er definitief af. Eigenlijk was ik vooral blij dat ik er door mijn airbagvest vanaf kwam met slechts gekneusde vingers. René kon de schade herstellen met een setje inbussleutels en een rol duct tape, zodat ik mijn reis kon vervolgen, zij het wel met een scheve voorvork. 

De eerstvolgende stop was een bezoekje aan een bruinkoolmijn. Op de kaart was goed te zien hoe groot het gat was. We stonden bij de foto en volgens een bewoner liep de weg vroeger door tot aan Lucherberg. De enorme verwoesting was best indrukwekkend.

Niet veel later hebben we geluncht in een snackbar in Düren. Even waren we Wim en Jola kwijt, omdat Jola op zoek moest naar een nieuwe batterij voor haar motorsleutel.

Hoewel ik zelf nog even met samengeknepen billen naar mijn scheve voorvork zat te kijken, hadden de anderen na de lunch hun motor weer tussen de heupen en reden we beheerst richting onze bestemming, Barweiler. Caro was de weg kwijtgeraakt; zij kwam anderhalf uur later aangetuft. Het was de eerste van vele (alle!) dagen dat ons systeemrijden zou falen.

Stiefelbiertje

Onze uitvalsbasis was het 'Red House on the Hill': een vervallen hotel zonder enige glans, tenzij je in de viersterren dependance aan de achterkant verbleef, dan had je geluk! De eigenaar, Dirk, leek nog het meest op Billy Gibbons van ZZ Top en zijn hotel was een eerbetoon aan alles wat met rock en motoren te maken had. Binnen roken was de norm en er was slechts één biersoort verkrijgbaar: Warsteiner uit de fles. Deze werd zoveel gedronken dat de dames aan het einde van de vakantie een gratis glas en complimenten van de leverancier kregen.

Op de eerste avond hadden we elkaar veel te vertellen. We maakten eerst een lange wandeling naar een kapelletje en later zaten we op het terras van Dirk. Het was prachtig weer en we konden lang buiten blijven zitten. Na het eten stapelden de luchtige en diepgaande gesprekken zich op in de kroeg, met wisselende samenstellingen. Zo werd er onder andere gediscussieerd over het verplaatsen van Groningen naar het Markermeer en het oplossen van het energieprobleem door kerncentrales op wijkniveau.

Zelf was ik er op een gegeven moment wel klaar mee. De adrenaline was verdwenen en maakte plaats voor vermoeidheid en chagrijn. Sabina gaf me nog een pleister en wat peptalk, waarna ik naar bed ben gegaan. De eerste nacht deelde ik een bezemkast met René in het vervallen hotel zonder glans. Douchen moest noodgedwongen op de gang.

Vrijdag 28-04: zijn er ook rechte stukken weg?

Wim had prachtige routes gemaakt voor vandaag, vol haarspeldbochten en lange doordraaiers die elkaar in razend tempo opvolgden. Rechte stukken waren er nauwelijks te bekennen. Het gevoel van grenzeloze vrijheid kwam nu echt tot leven. Robert was heer en meester op zijn lichte Ténéré, terwijl Wout ontspannen achteraan hobbelde op zijn zware RT, omdat hij als oranje hesje de achterhoede dekte. Althans, dat dachten we. We waren hem namelijk kwijtgeraakt.

Tijdens de koffie in Zell (Mosel) hebben we geprobeerd uit te zoeken wat er nou eigenlijk gebeurd was, maar dat is niet gelukt. Wel ontdekte Ron een soort urinoir op het toilet van het restaurant waar we waren neergestreken. Het was een exemplaar op borsthoogte met twee beugels aan de zijkant om je aan vast te houden. Het deed ons een beetje twijfelen aan de versheid van de gerechten die daar geserveerd werden.

Na de koffie kregen we ruzie met een machinist van een graafmachine. Wim, Robert, René en Roelof manoeuvreerden soepel langs de wegwerkzaamheden, wat de machinist zo irriteerde dat hij zijn graafmachine midden op de weg zette. Er was geen doorkomen meer aan. Bovendien wisten we niet precies hoe boos hij was en hij had bovendien een graafmachine. Rob heeft de rest van de groep met een shortcut om het euvel heen genavigeerd en op het dorpsplein van Grabenhof hebben we genietend van het zonnetje op de vier avonturiers gewacht.

Na een emotioneel weerzien (ahum) zijn we doorgeslingerd naar de lunch in Boppard. Helaas viel die letterlijk in het water omdat er een enorme bui overtrok. We moesten ons terrasje snel verlaten en de lunch noodgedwongen binnen voortzetten. Toen we na de lunch terugkeerden naar onze motoren, keken René en Robert enigszins beteuterd naar hun helm. Die waren namelijk volgeregend.

Terwijl Robert en René nog probeerden hun helm wat droger te maken, werd ik aangesproken door een groepje Indiërs dat foto's stond te maken van onze motoren. Ze vroegen mij of wij met een rally bezig waren. Ik bedoelde van niet, maar knikte bevestigend. Dat is namelijk beleefd in India. Vervolgens liepen ze naar Ruud en wilden ze met hem op de foto. Het was duidelijk dat ze hem en zijn groene monster als favoriet zagen voor de rally.

Met afwisselend zon en regen zijn we uiteindelijk droog bij het hotel aangekomen. Na het avondeten pakte Wim de regie. We moesten de volgende dag vroeg op en snel ontbijten om op tijd bij de edelstenenmijn in Idar-Oberstein te zijn. Annemarie probeerde nog wat tegen te sputteren, maar dat had geen zin.

In de kroeg was het 's avonds wat drukker, maar evengoed supergezellig. Wel was ik blij dat ik door Ferry werd geadopteerd en naar de viersterrendependance kon verhuizen. Los van de weelde en luxe was het fijn dat het feesthuis en slaaphuis van elkaar gescheiden waren. De volgende ochtend was ik daarom weer fris en fruitig en klaar voor een nieuwe dag vol avonturen.

Zaterdag 29-04: Blingbling

Op zaterdag stond er een excursie op de planning, die een strakkere planning vereiste dan normaal. Dit was echter lastig voor sommigen van ons, omdat we gewend waren aan onze eigen patronen. Wim nam als Voorman daarom de regie en toonde leiderschap. Helaas ging het al mis voordat we het dorp uit waren. Door onduidelijke instructies over waar we moesten staan, werd de groep in tweeën gesplitst. Collectief besloten we Ruud de schuld te geven, zonder verdere onderbouwing.

De route naar Idar-Oberstein was opnieuw prachtig en anders van karakter dan de dag ervoor, met een behoorlijk tempo en snelle, lange bochten. Gelukkig was er ondanks de haast nog tijd voor een snel kopje koffie onderweg. We mochten echter geen gebak nemen van de Voorman. Dit was maar goed ook, want we kwamen precies op tijd aan bij de mijn. Jaap was er wel al een tijdje en zat zoals gewoonlijk te eten. 

De mijn zelf was prachtig. We kregen een rondleiding van een gevatte tiener die uitgebreid vertelde over stenen waarvan ik nog nooit had gehoord. Al in de 14e eeuw werden er agaat en amethist gevonden. De graaf claimde destijds het beste 1/3 deel van de opbrengst en de rest mocht je houden. Die graaf had het goed voor elkaar!

Om tijd te besparen besloten we in het dorp te lunchen in een pannenkoekenrestaurant. Helaas duurde het allemaal onnodig lang en de pannenkoeken waren niet te eten.

Uiteindelijk waren we best laat in het hotel en zakten we wat in elkaar bij de kachel terwijl we wachtten op de barbecue. Na het eten verdween de sufheid echter al snel en maakten we kennis met een groep Harley-rijders uit Brabant. Een van de leden kende Lelystad een beetje, omdat hij daar eerder in de gevangenis had gezeten.

Zondag 30-04: Terug naar huis

Na het afrekenen van het hotel via de gebruikelijke Duitse cashdeal, maakten we ons klaar voor de terugreis naar huis. Ik had duidelijk iets meer tijd nodig dan de rest van de groep om te vertrekken, omdat ze al weg waren toen ik bij het startpunt verscheen. Het was ons elke dag gelukt om ons befaamde systeemrijden in een chaos te veranderen. Gelukkig is het systeemrijden slechts zo snel als de traagste motorrijder, dus was ik snel weer bij de groep.

Bij onze lunchstop in Erkelens bleek de radiateur van Caro te lekken. Net als bij mijn motor, was René de redding. Hij ging direct op pad om chemicaliën en nieuwe vloeistof te halen, om het gat te dichten en de boel te vullen. Wim, Robert, Roelof en Ruud kwamen erbij staan om te laten merken dat ze er ook wat van wisten en Rob, Annemarie, Ron en Sabina gingen alvast huiswaarts.

sleutelen

Zelf heb ik samen met Ferry in de schaduw van een boom in iemands voortuin naar Formule1 zitten kijken. Max was gefinisht op het moment dat René klaar was. We zijn nog een stukje binnendoor gereden om zeker te weten dat het knutselwerk van René het zou houden. Toen dat zo bleek te zijn hebben we de snelweg gepakt en zijn huiswaarts gekeerd. Onderweg is Ferry zijn kentekenplaat verloren, maar verder is de terugrit voor iedereen zonder problemen verlopen.

Wim & Jola, bedankt voor wederom een prachtige vakantie. Vrijdag aanstaande organiseren jullie het eten op de club. Ik denk dat we dan nog wel even napraten over – en nagenieten van – al onze avonturen!

Verslag geschreven door Sebastiaan op 5 mei 2023